Je fietst met je haar in de wind, de zon op je gezicht. Je hoort vogels fluiten, de wereld lacht je toe. Je hebt zelfs zo hier en daar een krokusje gezien. En boem! Ineens val je met je fiets op de grond. Nou, dat doet zeer. Je bent in de war en je ziet niet direct waarom je gevallen bent. Je voelt wel de stekende pijn, je knie bloedt, het stuur zit in je maag en die trapper zit ook ergens waar hij lelijk pijn doet. Je eerste gedachte is: hoe kom ik hier zo snel mogelijk weg, zo snel mogelijk weer op de fiets?

 

Er zijn omstanders die het hebben gezien en vragen hoe het met me gaat. Je bent zo gewend om te zeggen: “goed hoor!” En dat doe je automatisch, nu ook. Je zet je fiets rechtop, ook al is het wiel wat krom. Je kan met veel moeite naar huis fietsen, al is het met tranen in je ogen.

Een tussenmoment

Dat moment, dat je daar ligt, vol ongeloof met pijn en angst, dat noem ik een tussenmoment; het ene moment fiets je voluit door het leven en het volgende moment val je hard op je knie. Je hebt pijn en in plaats van te kijken wat er nu met je is gebeurd, en om de steun te ontvangen, sta je op en ga je door. Je doet alsof er niks is gebeurd. Je plakt een pleister op je knie, droogt je tranen en de blauwe plekken helen ook wel weer.

Opstaan en weer doorgaan

Opstaan en weer doorgaan is op zich een goed gegeven, maar als dit vaker voorkomt, plak je pleister op pleister. Je denkt dan niet aan wat er is gebeurd, en gaat maar door.

Reflecteren

In mijn praktijk kijk ik naast de fysieke klachten ook naar dit tussenmoment. Het waardevolle tussenmoment, even blijven liggen, even de pijn voelen en de hulp ontvangen. Het jezelf gunnen om pijn te hebben, om verdrietig te zijn. Wat gebeurde er nou op dat moment? Dit reflecteren helpt je juist naar die stap vooruit, om weer te herstellen. Om gezond te worden en te blijven. Lichaam en geest.